Menu

Pensioen en WW

Pensioen en WW gaan niet goed samen. De WW-uitkering is bedoeld om een ontslagen werknemer, die beschikbaar blijft voor de arbeidsmarkt, te voorzien van inkomen. Een pensioengerechtigde is niet meer (volledig) beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Ouderdomspensioen, overbruggingsuitkering (OBU) en/of prepensioen korten daarom dan ook de WW-uitkering. Deze pensioenuitkeringen zijn inkomens in verband met arbeid. Er zijn echter met betrekking tot deze korting uitzonderingen. Het gaat om de volgende uitzonderingsmogelijkheden: 

  1. WW en deeltijdpensioen;
  2. WW en pensioen eerder ingegaan dan baan waaruit WW volgt;
  3. Pensioen reeds in aanmerking genomen.

Uitzonderingen korting WW door pensioen

1. WW en deeltijdpensioen

Een eerder verlies aan arbeidsuren uit dezelfde (resterende) dienstbetrekking is al ingeruild voor een deeltijdpensioen. De deels gepensioneerde/werknemer wordt in een later stadium WW-gerechtigde. De WW-uitkering wordt dan niet gekort door het reeds ingegane pensioen. De uitzondering is opgenomen in artikel 3:5 lid 5 Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten (AIB).

Voorbeeld 1a (WW niet gekort door pensioen)

Stel, een werknemer werkt bij bedrijf X. De werknemer wil minder gaan werken. Een deeltijdpensioen compenseert het verlies aan arbeidsinkomen. Na anderhalf jaar eindigt de arbeidsovereenkomst met dezelfde werkgever volledig. De werknemer blijft beschikbaar voor de arbeidsmarkt en heeft recht op een WW-uitkering (gerelateerd aan zijn laatste parttime arbeidsinkomen). WW en pensioen gaan dan prima samen en de WW-uitkering wordt dan niet gekort door het lopende deeltijdpensioen. 

Voorbeeld 1b (WW-uitkering niet gekort door pensioen)

Drie jaar nadat een werknemer minder is gaan werken hevelt hij het premievrije pensioen dat hij via een vroegere werkgever heeft opgebouwd over naar de pensioenregeling die door zijn huidige werkgever is aangeboden. Vervolgens laat hij een prepensioen tot uitkering komen en niet veel later wordt hij ontslagen. Het UWV stelt dat het prepensioen niet samenhangt met het eerdere verlies aan arbeidsuren (de arbeidsuren waren drie jaar eerder al verminderd) én tevens stelt het UWV dat het prepensioen niet samenhangt met de dienstbetrekking van waaruit de werknemer werkloos is geworden.

Daar is de Centrale Raad van Beroep het niet mee eens, de CRvB ziet wel degelijk samenhang. De waardeoverdracht vond namelijk plaats tijdens de laatste dienstbetrekking, het prepensioen ging voor het intreden van de werkloosheid in en er is voldoende samenhang met het eerdere verlies aan arbeidsuren. De WW-gerechtigde voldoet aan alle voorwaarden om van de uitzondering gebruik te kunnen maken (ECLI:NL:CRVB:2022:669). 

Voorbeeld 1c (WW gekort door pensioen)

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) beoordeelde op 14 november 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:3630) een zaak waarbij een werkneemster zonder tegenprestatie loon ontving tot aan het daadwerkelijke ontslag. Vanaf einde dienstbetrekking ontvangt zij een WW-uitkering en een prepensioen. Typisch een situatie waarbij WW en pensioen niet samen gaan. Pensioen kort WW. Er is immers geen sprake van een pensioenuitkering die al eerder voor het intreden van de werkloosheid werd ontvangen en die samenhangt met een eerder verlies van arbeidsuren.

2. WW en pensioen eerder ingegaan dan baan waaruit WW volgt

De WW-uitkering werd tot 1 mei 2018 wel gekort als de verschillende dienstbetrekkingen elkaar in tijd opvolgden. Dat is gewijzigd. De minister van SZW schreef in een brief op 24 mei 2018 dat art. 3.5 lid 7 AIB komt te vervallen en dat er twee nieuwe artikelleden komen.

Het eerste nieuwe artikellid (3:5 lid 7 AIB) houdt in dat een ouderdomspensioen dat al werd ontvangen voorafgaand aan de dienstbetrekking waaruit de werknemer werkloos is geworden, de WW-uitkering niet kort. Het ouderdomspensioen gaf geen aanleiding voor betrokkene om zich volledig uit het arbeidsproces terug te trekken. De werknemer is juist weer een nieuw dienstverband aangegaan, naast het (gedeeltelijke) pensioen.

Voorbeeld 2a (WW-uitkering niet gekort door pensioen)

Stel, Wilfred ontvangt vanaf 60 jaar een ouderdomspensioen. Hij besluit na twee jaar weer een dienstverband aan te gaan dat twee jaar later eindigt. Ondertussen vult hij zijn inkomen gedurende een bepaalde periode aan met spaargeld. Wilfred ontvangt een WW-uitkering en er vindt geen verrekening plaats met het reeds ingegane ouderdomspensioen. Als volgt:

  • Vanaf 60 jaar een pensioenuitkering van € 1.000 per maand. Wilfred vult zijn inkomen met spaargeld aan;
  • Vanaf 62 jaar heeft Wilfred weer een dienstverband. Het pensioen vult het inkomen uit arbeid aan;
  • Op 64 jarige leeftijd eindigt het dienstverband. Vervolgens wordt de WW-uitkering niet gekort met het reeds lopende pensioen;
  • Vanaf 66 jaar eindigt de WW-uitkering. Wilfred vult de vervroegde pensioenuitkering aan met spaargeld; en 
  • Vanaf 67 jaar krijgt Wilfred AOW en pensioen.

Pensioen en WW

Pensioen en WW-uitkering

Voorbeeld 2b (WW gekort door pensioen)

Een werknemer die voor mei 2018 was ontslagen en hetzelfde als Wilfred uit voorbeeld 2a overkwam eiste van het UWV ook een WW-uitkering. De uitbreiding van deze uitzonderingsmogelijkheid stond al eerder op de planning waardoor de werkloze vond dat hij niet het slachtoffer mocht worden van de uitgestelde invoering. Helaas voor hem maar het UWV hoefde niet op de toekomstige inwerkingtreding te anticiperen (zie voor de bespreking van deze zaak het nieuwsbericht Samenloop pensioen en WW).

Voorbeeld 2c (WW niet gekort door pensioenen)

Een buschauffeur verliest arbeidsuren en net voor ingang van het laatste dienstverband waaruit de gedeeltelijke werkloosheid volgde zijn er meerdere pensioenen ingegaan. De rechter volgt het UWV, in hoger beroep geeft CRvB de buschauffeur gelijk. De samenvatting is te te lezen in het artikel Pensioen en WW soms naast elkaar

3. WW en pensioen reeds in aanmerking genomen

Het tweede nieuwe artikellid (en derde uitzonderingsmogelijkheid) is artikel 3:5 lid 8 AIB.

Ouderdomspensioen dat reeds eerder in aanmerking is genomen voor een WW-uitkering, wordt niet nogmaals verrekend met een ‘volgende’ WW-uitkering. Het is onbillijk ouderdomspensioen met meerdere (volgtijdelijke) WW-uitkeringen te verrekenen. Van ‘in aanmerking genomen’ is sprake als de werknemer geen eerdere WW-uitkering heeft aangevraagd terwijl hij daar wel of geen recht op had (bijvoorbeeld als er sprake is van een verwijtbare werkloosheid). Ook hier is het ouderdomspensioen voor betrokkene geen aanleiding geweest om zich volledig uit het arbeidsproces terug te trekken.

Zijn er meer uitzonderingsmogelijkheden?

Een werkloze vond dat er wel sprake moest zijn van een extra uitzonderingsmogelijkheid waardoor zijn WW-uitkering minder zou moeten worden gekort. In het kort:

Het maximum dagloon is anno 2024 ongeveer € 71.628. Bij de berekening van de WW-uitkering wordt met dit maximum rekening gehouden.  

Een WW-gerechtigde vond (ECLI:NL:RBMNE:2021:2614) dat bij de berekening van de korting op de WW-uitkering niet het hele pensioeninkomen in mindering moest worden gebracht. De reden? Zijn pensioen was immers mede opgebouwd over het inkomen boven het maximum dagloon. De wet biedt hier geen ruimte toe en de rechter ging er dan ook niet in mee. 

Andere relevante berichten over dit onderwerp:

En wat dacht u van de invloed van het nieuwe pensioenstelsel en de samenloop van pensioen met WW? Voor meer informatie en onafhankelijk pensioenadvies neem contact met mij op.

Bijgewerkt op 1 oktober 2023.